Henna is een pasta die van de henna-plant wordt gemaakt. Het wordt gebruikt voor het kleuren van materialen zoals wol, zijde en dierenhuiden en voor het verven van haar en manen en paardenhoeven. De techniek van tijdelijke tatoeëren met henna wordt in India “mehndi” of “Mehandi” genoemd, en wanneer henna op de huid wordt aangebracht, blijft het 7 tot 14 dagen zitten.
Tijdelijke tatoeage met henna is een 5000 jaar oude traditie afkomstig uit Pakistan, India, Afrika en het Midden-Oosten. De oude Egyptenaren waren een van de eersten die het als lichaamsverf gebruikten, aangezien henna hun inheemse plant was. Zij brachten henna aan als onderdeel van de rituele voorbereiding op het hiernamaals en vonden vele mummies met hun vingernagels bedekt met henna. Van daaruit kwam het in India terecht, en daar wordt het al sinds 700 na Christus gebruikt. Het was bekend in de late bronstijd in het oostelijke Middellandse-Zeegebied, waar jonge vrouwen hun lichaam ermee beschilderden tijdens sociale en feestelijke vieringen.
Bij opgravingen in Akrotiri (Santorini) (van vóór 1680 v. Chr.) werden muurschilderingen gevonden waarop vrouwen te zien waren met markeringen op hun nagels, handpalmen en voetzolen. Beeldjes van jonge vrouwen die tussen de 16e en 6e eeuw v. Chr. langs de Middellandse-Zeekust werden gevonden, vertonen ook markeringen op de handpalmen die lijken op henna-tatoeages.
Bodhisattva’s en godheden op grotmuurschilderingen in Ajanta, India dateren uit de 4e – 5e eeuw en tonen aan dat henna toen in India als lichaamsverf werd gebruikt.
Mehndi, een complexe tijdelijke tatoeage met henna op de huid, wordt meestal aangebracht op bruiden vóór huwelijksceremonies en in sommige plaatsen (zoals Rajasthan) op bruidegoms. Moslims in Pakistan gebruiken het ook als teken van volwassen worden. Wat betreft de reden waarom het als onderdeel van de huwelijksceremonie wordt gebruikt, zeggen sommigen dat het voor het eerst werd gebruikt als vervanging voor sieraden.
Anderen zeggen dat henna verkoelende eigenschappen heeft wanneer het op de huid wordt aangebracht, en dat de mensen het gebruikten om hun handpalmen en voeten te bedekken om zich af te koelen tijdens hete woestijndagen. Na verloop van tijd kreeg men genoeg van de saaie kleur en begon men complexe tekeningen met henna op de huid te tekenen. Een andere legende zegt dat de donkerdere kleur van henna op de handen van de bruid een grotere liefde tussen de bruid en haar schoonmoeder betekent. Traditioneel, wanneer een bruid en bruidegom getrouwd zijn, gaat de bruid bij de bruidegom wonen en wordt ze de eerste weken niet gedwongen te werken, maar de familie van de bruidegom gebruikt die tijd om de bruid beter te leren kennen.
Als zij gedwongen wordt te werken, zullen water en werk de henna op haar handen vervagen, en de mensen zullen weten dat haar schoonmoeder haar niet mag.
Bladeren van een henna plant geven geen vlekken op de huid als ze vers zijn. Als ze te drogen worden gelegd en gemalen. Dit poeder wordt gemengd met een vloeistof zoals water, citroensap, of sterke thee om henna pasta te maken. Om de vloeistof dikker te maken, voegen sommigen suiker of melasse toe. De pasta wordt op de huid aangebracht met traditionele of moderne stekels.